Seksuele voorlichting

 

Gerard zat achter zijn bureautje. .. Pardon, dit is toch een column. Liggen de stoeptegels in het Stadsdorp nog wel recht of ben je erover gestruikeld en op je hoofd gevallen?

Nee, dit is de 40e column en om dat te vieren dit keer een verhaal. Albert had enige tijd geleden voor de nieuwsbrief zo’n mooi verhaal over jong zijn en voetballen geschreven, dat ik me uitgedaagd voelde om ook zoiets te schrijven.

Dus Gerard zat achter zijn bureautje. Als je hem had gevraagd wat hij aan het doen was, had hij gezegd dat hij zijn wiskundehuiswerk aan het maken was. Maar zo te zien zat hij te dromen, zelfs zo zeer dat hij niet wist dat het dat was wat hij deed. En zijn twee zusjes, wat deden die op zondagmiddag? Hij had geweten dat ze met vriendinnen en vriendjes bezig waren, en dat vriendjes iets anders dan vriendinnen waren. Maar hoe had hij dat ooit onder woorden kunnen brengen?

Zijn vader riep Gerard naar beneden. We gaan wandelen, kondigde deze kortweg aan. Sinds Gerard op de middelbare school zat deed hij dat met enige regelmaat als hij tenminste als drukke arts in het weekend tijd kon maken. Hij had van zijn vrouw een taak in de opvoeding gekregen, anders dan de dagelijkse afwas met de kinderen en anders dan de boeman zijn als de dochters het gezag van moeder getart hadden. Vader nam zijn taken serieus en ging aan de wandel met zijn zoon.

Op het strand lopen vond Gerard lekker. De wind door je haren, de weidse zee, de stilte waarin je de schelpen waarop je trapte kon horen knisperen. Hij liep graag met een boogje naar een stukje strand waar de schelpen dicht opeen lagen om daar krakend over heen te lopen. Vooral scheermessen deden dat goed, die gingen altijd wel stuk; de ronde schelpen zakten nog wel eens weg in het zand zonder te breken. Hij moest bij zo’n ommetje zijn stap wel versnellen om weer bij zijn stug doorlopende vader aan te kunnen sluiten.

Heerlijk als er niets hoefde; zijn vader was een zwijgzame man. Opeens begon hij over meisjes en jongens. Dat het bij meisjes allemaal veel ingewikkelder zat dan bij jongens. Hij stond stil om met een opgeraapt houtje een tekening op het natte zand te maken. Gerard begreep wel dat het met de haren die hij sinds kort op zijn geslachtsdeel zag te maken had, maar verder zag hij toch vooral een parabool, een ellips en enkele cirkels.

Na deze korte stop liepen ze weer terug naar de VW-kever die hen thuis zou brengen waar Gerard een kop thee en het huiswerk dat nog af moest wachtten. Later deed de vader verslag aan de moeder: het was weer niet gelukt. Nog weer later merkte hij tot zijn chagrijn dat de dochters erover giebelden.

Op een moment dat het huis uitgestorven was vond Gerard in de boekenkast in de huiskamer het boek Ik Jan Cremer terug. Het stiekeme lezen over blote borsten gaf een prettige opwinding en hij begreep ook wel dat er een verband was met wat zijn vader had proberen te vertellen. Acuter probleem was dat Jan Cremer had het over naaien, terwijl die vrouw over wie het ging toch geen naaimachine bediende. De wereld was ingewikkeld en voor hem niet onder woorden te brengen, zozeer zelfs dat hij ook dat niet had kunnen verwoorden.

Gijs Kalsbeek