Nooit meer voetbal.

Op het bijveldje zijn drie jongens van een jaar of tien baloefeningen aan het doen. De grootste van hen, een forse jongen , met een broek die wat strak om zijn billen en bovenbenen zit, draagt een bril met dik montuur, van achteren vastgehouden door rood elastiek. De opdracht is blijkbaar “ balletje hoog houden” Bij de twee kleinsten, met knokerige jongensbeentjes, in hun ruime broeken en knokerige jongensbeentjes gaat dit als vanzelf, het is alsof de bal aan hun voet verbonden zit. Dit is iets waar de jongens met de bril van droomt. Hij begrijpt niet hoe die bal boven op de voet komt, vervolgens recht omhoog, dan weer op de wreef zonder in de struiken te belanden. Ik ga op het bankje zitten en zie hoe de begeleider de jongen probeert te bemoedigen. Bal onder de voet, bal naar je toe rollen, wreef schuin naar voren, bal op wreef, wreef recht, knie buigen, been omhoog, been strekken, bal opvangen, bal vastzetten onder de voet. Bij de eerste stap gaat al het mis, wanneer hij de bal onder zich rolt springt deze weg, hij heeft zijn been niet hoog genoeg opgetild, en als de bal op de wreef ligt schrikt hij er zo van dat deze er aan de zijkant afvalt. Kortom voor hem is hier niets vanzelfsprekends aan en zijn al deze handelingen een opeenvolging van onmogelijke opgaven. Terwijl de paniek in de ogen van de jongen toeneemt en hij wanhopig de blik van de trainer zoekt dartelen de andere jongens met “het balletje hoog “om hem heen, als vlinders in een weiland. Wanneer ik een uurtje weer langs het veldje wandel is het “partijtje” begonnen. Ik zoek naar de jongen met de bril. Hij staat net een beetje buiten een kluwen van spelers die zich in de buurt van bal bevinden, en dan herinner ik me dat ik er ook ooit zo bij stond, met mijn nieuwe voetbalkousen, zwart geel, door oma gebreid. Veel te dik voor de warme zomerse dag. Omdat het zo warm was en omdat de trainer had gezegd dat we niet op een kluitje moest gaan staan en omdat ik bang was dat ik een schop zou krijgen en omdat ik als de dood was dat ik de bal mijn richting op zou komen en ik niet zou weten wat er dan mee te doen en omdat ik het balletje niet hoog kon houden, en de trainer zei dat ik niet hongerig naar de bal was daarom zou ik nooit een voetballer worden. Dus ik zou naar die jongen willen roepen: Kom van dat veld, kleed je aan en laat ze de kolere krijgen. Dat is lekker hoor… om te zeggen.

Albert