Het eerste prijs winnende verhaal over ons tweede Helmersbuurtfeest, het beste verhaal volgens de commissie van VrouwenVoorVrede, dat nu ook op hun sites staat. 

Grensoverschrijdend

Allemaal dichters, dacht ik vaak, als ik weer straatmensen met grote dozen aan zag komen lopen wanneer de schemer viel.

Vaak hoorde ik ze nog even zingen, schelden, vertellen, voordat ze gingen liggen in een smal portiek en zich op hun zij draaiden op hun dunne kartonnen matrassen.

's Morgens vroeg als ik opstond waren ze al verdwenen.

Het was eb en vloed met aktie in de straat, de logeerders trokken na verloop van tijd hier weer vandaan, naar graziger weiden die zachter lagen, geen verkeer dat de lampen op hen kon richten, onder de bosschages van een postzegelgroot buurtparkje en verder.

Mijn straat is gelegen in de dichtersbuurt: Helmers, DaCosta, Bilderdijk.

In de loop der jaren werden er meer woningen gerenoveerd, ging er een opvangcentrum open, dicht, open, verdween het politiebureau.

Tussen de vakanties door rollen er een paar keer per dag stoeiende en vechtende schoolkinderen over het midden van de rijweg. Er verscheen een vlaams broodhuis met terras achter de pijpen van de verzonken vuilniscontainers.

Zijn er gedichten over de straat waar ik woon? Vertrokken de bewoners die de oorlog '40-'45 meemaakten allemaal? Ik schrijf vaak op wat ik zie, onder andere over het bankje naast de deur van een buurman waar geregeld overdag mensen komen slapen of even uitrusten, zittend, met een krant.

Verder wordt er weinig buiten gezeten. Sporadisch trekt iemand in de namiddag spontaan een fles wijn open en nodigt een buur uit, om glazen te klinken vanaf de hoge stoep. Wat weten we weinig van elkaar, dacht ik, hoe langzaam willen we aan elkaar wennen en allemaal gaan groeten? Kan ik schrijven over het ritme van komen en gaan? Wat zijn de verhalen die ons verbinden? Een stad is geen dorp, kan een gedeelte van een lange straat dat zijn?

Ik zag in hartje Amersfoort een kastanjeboom en een lindeboom samen tegen en van elkaar gegroeid. Een wonder van los en weer samen, bloeien en loslaten, leunen en steunen tijdens het oprichten, dikker en dikker, hoger en hoger. Twee totaal verschillende bomen die toch af en toe eenheid zoeken.

Het idee voor een straatfeest ontstond, in vrede samenkomen en delen, de tafels en stoelen buiten, en dan van elkaar horen hoe het leven zit, staat en loopt. Zouden we elkaar gedichten kunnen voorlezen? Zoiets was hier nog nooit vertoond! Er bleken zelfs mensen te geloven dat het hier alleen kaukasische bewoners zou betreffen! Iedereen heeft een ander leefritme en zo kon het zijn dat we elkaar nooit ontmoetten.

Meer buren sloten na ons vragen aan: naar Buiten! Flyers maken, iedereen persoonlijk uitnodigen met het verzoek stoelen, tafels, thee, koffie en cake samen te delen. In een sneltreinvaart kregen we dit met vijf enthousiastelingen georganiseerd omdat de meesten een samenkomen wilden meemaken.

Toen de feestdag aanbrak was het gelukt om grote zelfgeschilderde spandoeken op te hangen dwars over de straat en van de balkons te laten wapperen. Parkeerplaatsen bleven leeg want daar stond nu meubilair. Een buurman zette een kist Chablis neer. Ik opende met een gongconcert dat ver droeg en de ramen deed trillen in hun meer dan honderd jaar oude sponningen. Franse balkondeuren gingen wijd open om een vioolconcert te laten zien en horen.

De buren stroomden uit hun huizen, beladen met thermoskannen, knisperende zakken chips en zelfgebakken cake. Onze straat bleek, een enkeling daargelaten die liever op vakantie wilde op deze datum,

een regenboogsstraat van alle gezindten en feest- en-praatgraag!

Er werden grote chocolade harten uitgedeeld en overheerlijke krentebollen, een donatie van een buurtwinkel. We babbelden van tafel naar tafel.

Iemand reed een muziekinstallatie naar buiten en er werd gezongen en gedanst tot de roodgloeiende zon onderging.

Ik filmde, ook vanaf de derde etage, al die bekende en onbekende mensen.

Alles bewoog, danstte, praatte, deelde. De hoge bomen wiegden mee op de zwoele wind. Het was een zomerdag in het midden van drie weken regen. Ik dacht een beetje spijtig: "Geen gedichten...."

Maar dit grote visuele gedicht ontrolde zich kleurrijk, een middag en avond lang, als voeding voor meer naar elkaar om- en tegemoet zien.

Loes Raymakers

2022