Rendez – vous om 17.00 uur

 

De vrouw is wat je noemt frêle, een woord dat weinig meer wordt gebruikt, maar voor haar gemaakt lijkt. Hoewel ze alleen aan de grote tafel zit staan er voor haar twee gebakjes. Een aardbei en een chocolade. Verder een glas witte wijn en een kopje koffie. Met lange tussenpozen neemt ze een slokje van de koffie en kijkt dan langdurig in het kopje dat ze tot op ooghoogte optilt en schuin houdt, waarna ze om en om een hapje van de taartjes neemt. Ze is klein en heeft een aziatisch uiterlijk. Indonesisch denk ik. Wanneer ze het kopje heeft teruggezet leunt ze wat achterover, kijkt bedachtzaam en spreekt zachtjes voor zich uit. Korte zinnen waarop ze een reactie krijgt. Ze sluit dan iets haar ogen en knikt bevestigend. Omdat het druk is in de wachtkamer eerste klas kan ik haar niet horen, ik vermoed dat ze zachtjes spreekt. Ze voert een intiem maar levendig gesprek waarbij er af en toe een kleine glimlach op haar gezicht verschijnt. Het is alsof ze haar gedachten deelt met iets wat zich op de bodem van het koffiekopje bevindt. Ze doet me denken aan mijn Indonesische buurman die nog lang na het overlijden van zijn vrouw avonds, stipt om zes uur de tafel voor twee personen dekte. Ook zij lijkt hier een afspraak met het verleden te hebben. Elke vrijdagmiddag om vijf uur denk ik, net als mijn oude buurman lijkt ze me een iemand van de klok. Moet ik haar waarschuwen dat mijn buurman op haar zit wachten ?