Een dag vaccineren.

Wanneer ik op mijn eerste werkdag op de nieuwe werkplek aankom heb ik het idee deel uit te maken van een militaire operatie.
Een immense witte tent staat op een van de ‘langdurig parkeren’ plekken
van Schiphol. Mannen en vrouwen in gele hesjes wijzen me de weg naar de personeelsingang. Hier meld ik me aan bij een loket waar een securety medewerker mijn ID kaart controleert en me doorstuurt naar een grote ruimte waar de breefing plaats vindt. Het is 8 uur ’s-Morgens en vandaag
zullen er voor 17.00 uur meer dan 1000 mensen gevaccineerd moeten worden, allemaal 85 plus en voor een groot deel afhankelijk van kinderen en kleinkinderen voor het vervoer. Meer dan twintig werkeenheden staan klaar om ze te vaccineren. Elke eenheid bestaat uit een arts, een vaccineerder (ik) en een administrateur. Verder zijn er voorbereiders die niets anders doen dan mij voorzien van kant en klare injecties. Tijdens een dienst van 8 uur prik ik ruim 100 mensen, die vaak met rolstoel of rollator binnekomen. Ondanks alle negatieve berichten is het een geoliede machine. De wachttijden voor de bezoekers zijn kort, de samenwerking met collega’s gaat gesmeerd en met de vaccins wordt
omgegaan alsof het goud is. Geen druppeltje wordt verspild en als er aan het eind van de dag nog wat over is krijgen de medewerkers het vaccin toegediend. De oudste eerst. Ik dus. De grootste valkuil voor mij is om het werk geen routine te laten worden, dus probeer ik met iedere bezoeker een kort praatje te maken, en ondertussen geef ik de vaccinatie. Bijzonder deze week vond ik de ontmoeting met een dame, die goed verzorgd, chique gekleed het prikhokje inkwam. Ik vroeg haar of ze een voorkeurarm had voor de prik. “Jazeker, ik heb veertig jaar geleden een borstamputatie gehad dus de prik moet in de andere arm".

‘Aan welke kant had u de amputatie?’ vraag ik.

“Oh, dan moet ik voelen’’, zegt ze en tast met haar hand haar borsten af. Ze lacht naar me en kijkt glimlachend haar man aan.

‘ Ik voel het niet, weet jij het nog?’ vraagt ze aan hem. Hij lacht liefdevol naar haar.

‘ Ik wil wel even kijken, ik ben het ook vergeten. Dan kijkt hij achter haar truitje.

‘Rechts, we zijn er alle twee al zo aan gewend, dat we het niet meer weten'.

Met een innerlijke glimlach om de intimiteit van de ontmoeting zet ik mijn prik.

De dag is weer goed.

Albert