Monica is twee huizen verderop geboren in 1961 en woont nu dus 53, bijna 54 jaar op de Overtoom.

De buurt is heel erg veranderd, toen Monica geboren werd was het een vrij chique buurt . Dat is in de jaren 70/80 heel erg naar beneden gegaan. Nu zie je dat er allerlei duur volk komt en dat maakt het minder gezellig.

Die achteruitgang was een tendens, de mensen gingen de stad uit, jonge kinderen kon je beter niet in de stad op laten groeien vonden ze. Ze gingen naar Purmerend of Almere, er kwamen ook andere mensen, zoals bv. Surinaamse medemensen en later Turkse en Marokkaanse mensen en dat vond men blijkbaar angstaanjagend of eng, men vertrok. Je kon zelfs een grachtenpand min of meer makkelijk kopen!

Tot haar elfde, twaalfde jaar zo'n beetje speelde Monica met de kinderen uit de buurt. Maar toen ze naar de middelbare school ging, begin jaren 70, verdwenen die geleidelijk aan. Het is meer achteraf gezien dat dat opvalt, ze dacht toen dat het kwam doordat ze naar een andere school ging, maar het was de tijd van de uittocht uit de stad.

Monica vindt het doodzonde dat deze huizen onbereikbaar worden voor gewone mensen doordat de huren zo hoog worden. Als je het vergelijkt met haar eigen kindertijd, toen woonden er in de buurt gewone mensen, trambestuurders, postbodes enzo, nu zijn het zowat allemaal managers.

Monica vindt dat de hele binnnenring van Amsterdam op die manier demografisch gaat veranderen, de sociale cohesie verdwijnt helemaal doordat iedereen denkt "ik blijf hier maar een paar jaar zitten". Expats en studenten die zeggen "3 jaar, dan ben ik weer weg". Die gaan dus ook niet investeren in het schoonhouden van stoepen of iets dergelijks.

Vooral de studenten leveren veel problemen op. Dat komt doordat de huizen helemaal niet geschikt zijn om groepen studenten te huisvesten, het is veel te gehorig.

De drumband van het Cremerplein heeft Monica weleens zien optreden en ze weet dat de buurman van de overkant er actief in was. Wat Monica zich nog heel goed herinnert is het bloemencorso dat elk jaar over de Overtoom kwam, dat vond ze heel erg mooi. Dat was iets om naar uit te kijken, een hele happening, mensen kwamen van buiten de stad om ernaar te kijken en dan liep de fanfare af en toe mee. Tot halverwege de jaren 90 werd het jaarlijks georganiseerd, hoewel er op een bepaald moment een andere route werd genomen, over de Koninginneweg. Daar baalde Monica van, want op de Overtoom zaten ze natuurlijk eerste rang. Maar er kwamen steeds minder mensen op af en het werd steeds meer een commerciële toestand en uiteindelijk hield het op.

Aan de overkant, waar nu De kleine Johannes is, had je eerst een kliniek voor vallende ziekte, de Alexander van der Leeuwkliniek. Monica heeft daar nog gewerkt als dieetassistente, waarbij ze moest helpen de instellingskeuken te runnen. Ze vond de zorg die er gegeven werd erg goed, er was veel aandacht voor de patiënten, het was er schoon en helder. Ze werkte er van 1977 tot 1982. Het was een bijbaan naast haar studie en ze werkte vooral in het weekend. Begin jaren negentig is het gesloopt, waarna meteen begonnen werd met de bouw van De kleine Johannes. Dat ging open in 1994, dus de kliniek zal er tot iets van 1992 gestaan hebben.

Behalve dat het een goede kliniek was was het ook een schitterend terrein, er zat een prachtige rozentuin achter en alles was ruim, er werd vroeger veel ruimer gebouwd dan tegenwoordig.

Het Staringplein had in de jaren 70 onder moeders een slechte naam omdat er een grote kans was dat de kinderen er een "rukker" tegenkwamen, die kwam je sowieso in de jaren 70 overal tegen.

Om die reden mocht Monica niet alleen of met een vriendinnetje naar het park, alleen onder begeleiding van haar moeder. Maar als haar moeder even niet keek gingen ze er stiekem heen.Het was heel stil in het park, je kwam er weinig mensen tegen. Het is zoveel drukker geworden. Vroeger als Monica een rondje liep met haar hond kwam ze misschien 1 of 2 mensen tegen, dat is nu onvoorstelbaar.

In de jaren 60 waren er nog mensen die op zolder nog een dame, een huishoudster, hadden wonen. De zolders van de huizen waren daar op ingericht. Er liepen ook bellen, van boven naar beneden. Naast de deur zat een bel en dan kon je zo naar boven bellen, de huishoudster kwam dan naar beneden. Die dames hadden vaak niet eens stromend water en moesten dus nog met lampetkannen werken. Monica's grootmoeder had geen huishoudster, maar de bovenbuurvrouw van 3hoog wel en die huishoudster was er nog tot 1986! Die buurvrouw was een van de eerste vrouwelijke wetenschappers in Nederland, ze was biologe en ze had een leerstoel aan de UVA in de microbiologie.

Die had nooit leren koken of zo, ze was helemaal voor de wetenschap gegaan en ze had dus een inwonende huishoudster.

Toen de huishoudster met pensioen ging was ze dan ook helemaal onthand, want er waren gewoon geen huishoudsters meer die bij je op zolder wilden komen wonen. Er kwam toen wel een werkster en 2 x per week kwam er iemand om vlees voor haar te braden, daar kwam ze dan de rest van de week mee door...

Wat erg veranderd is zijn de winkels. Er komt nu steeds meer horeca. Vroeger, toen Monica klein was, waren er kledingwinkels, schoenenwinkels, bakkerij, groentewinkel, kleine supermarkt, melkboer. Je had een kristalwinkel van dezelfde familie die ook die serviezenwinkel heeft. Er zat een bh-winkel, een bloemenwinkel, een lenzenwinkel, een fotowinkel, meerdere slagerijen. Een winkel voor keukenspullen, een loodgieter, een orthopedische schoenmaker, een postkantoortje, noem maar op.

Er komen nu ook veel hotels. Met heel véél hotelkamers. Bestaande hotels worden uitgebreid en er komen nieuwe bij zoals in de Jan Pieter Heijestraat. Daar wordt veel tegen geageerd en Monica is één van degenen die die kar trekt. Daar zouden eerst appartementen komen maar volgens de eigenaar vond hij daar geen kopers voor. Hij noemt het project Piet Hein, nogal bizar: een zeeheld in een dichtersbuurt. Waarschijnlijk heeft de eigenaar iets als Pieter Heije gehoord en daar maar Piet Hein van gemaakt...

Waarmee we weer in de moderne tijd zijn beland. Monica heeft me op een paar bewoners gewezen die ook al heel lang op de Overtoom wonen, maar als u zelf graag wilt vertellen of ook iemand weet die dat wel wil: iedereen is welkom. Graag!