Vrijdag 23 oktober 2015 heb ik met Greet teruggeblikt op haar jeugd in de buurt, waar zij in 1943 in de Wilhelminastraat geboren werd. Of eigenlijk in de Westergasthuisstraat, want zo heette de straat op last van de bezetter gedurende de oorlogsjaren. Afgeleid van het Westergasthuis, zoals het Wilhelminagasthuis in die jaren genoemd werd. Toen de oorlog afgelopen was werd het meteen weer Wilhelmina-gasthuis en –straat.

Greet woonde er met haar ouders en zusje. De kinderen sliepen in de voorkamer, hun ouders in het tussen stuk, de achterkamer was de huiskamer. Toen hun moeder begon met 's avonds klanten te kappen werd er een gordijn gespannen naast de deur naar de tegenoverliggende muur. De meisjes moesten dan wel stil zijn achter het gordijn. Toen er naast enkele avonden ook overdag gewerkt werd, werd het officieel een kapsalon. De kinderen sliepen toen in onderschuifbedden in de huiskamer. Later bouwde  hun vader in de schuur een extra kamer, zodat de meisjes hun eigen kamer hadden en er meer ruimte was. De voorkamer kon toen omgetoverd worden tot kapsalon.

De huizen hadden geen douches. Greet ging met haar moeder en zusje meestal op dinsdagmiddag , dan was de winkel dicht, naar het badhuis in de Zocherstraat, op woensdagmiddag was het veel drukker omdat alle kinderen dan vrij waren. In het badhuis kon je een bad nemen of een stortbad, zij namen altijd een stortbad. Omdat ze met zijn drieën gingen hadden ze wat meer tijd, want daar werd stipt op gelet omdat er veel mensen op hun beurt wachtten. Na verloop van een bepaalde tijd werd er dan op de deur gebonst: "nog 2 minuten!".

Het is bijna niet meer voor te stellen, maar er woonden heel veel kinderen in die kleine huizen. Greet weet ze nog bij naam te noemen, de families aan de overkant. Op de beneden verdieping was een bakkerij, op 1hoog woonde een gezin met 5 kinderen, daarboven een gezin met 7 kinderen, daarboven een gezin met 6 kinderen. Er sliepen dan wel 5 of 6 kinderen in het tussenstuk.

Overal waren kinderen en die speelden allemaal buiten, dat kon ook moeilijk anders. Buiten hadden ze de ruimte, er was heel weinig verkeer. Greet vertelt van een bepaald balspelletje dat ze speelden, slagbal met rondjes. De bal moest dan via de putdeksels gespeeld worden. Een enkele keer stond er een auto voor en dan gingen ze aanbellen om te vragen of de auto weggezet kon worden. Dat werd dan ook gedaan!

Behalve veel kinderen waren er ook veel winkels in de straten. Heel veel melkwinkels, bakkers, slagers, groentewinkels, kruideniers. In het blok van de Wilhelminastraat bij de Jan Pieter Heijestraat zat ook een melkwinkel. Ernaast was de tabakswinkel van De Lange, daar werd de administratie gedaan van de buurtvereniging, DSV: Door Straatfeesten Verenigd. Erboven,op 2-hoog , woonden ome Oot en tante Annie, een kinderloos echtpaar dat veel deed voor en met de kinderen uit de straat. Zo werden er activiteiten op woensdagmiddag georganiseerd (bv. een film) in een gebouw in de Bellamystraat. Maar er was ook de wandelclub. Daar werden vele wandeltochten mee gemaakt, ook in andere plaatsen. De plaatselijke wandelclub zette dan een wandeling uit en kinderen van andere clubs werden in bussen aangevoerd om de wandeling te lopen. Dat ging in uniform en in het gelid: met z'n vieren naast elkaar en allemaal tegelijk hetzelfde been. Daar werd soms ook op geoefend, bijvoorbeeld in het Vondelpark. Als DSV de wandeling organiseerde werd deze altijd in het Amsterdamse Bos uitgezet, daar werd dan vanaf hier naartoe gelopen. Het uniform van DSV was wit met een rode ceintuur, met een embleem dat ook wit met rood was.De uniformen werden gemaakt, gerepareerd of op maat gemaakt door tante Annie. Na de meeste wandelingen kregen de kinderen een medaille, behalve met de winterseries. Daar hadden de kinderen een hekel aan, want dan moesten ze 4 wandelingen lopen voor 1 medaille!

Van de drumband op het Cremerplein kreeg Greet niet veel mee. Pas toen ze op de Overtoom kwam te wonen hoorde ze 's avonds het geluid van de band die oefende. Er waren ook majorettes en ook hier gold dat er regelmatig andere drumbands uitgenodigd werden.

De speeltuin had een beheerder die in een soort portiershuisje zat, ome Jan. Die hield alles in de gaten, beslechtte ruzies en plakte pleisters. Ook zette ome Jan kleuters de straat over zodat ze zelf verder naar huis konden lopen.

 

Tot zover het verhaal van Greet.

Iedereen die zin heeft om ook te vertellen hoe het was in de buurt is heel erg welkom met zijn of haar verhaal, dat lang maar ook kort kan zijn. We willen alles weten!

Ineke