Verslag lezing Ans 23 januari “Geschiedenis van de buurt”

We keken er naar uit, de lezing van Ans Monde. En ja, het was een intens verhaal, warm, met veel herinneringen uit haar leven in de buurt.

Ze schetste voor ons de Kanaalstraat, waar ze in 1943 werd geboren. Hoe vol leven dat was met spelende kinderen op straat, niet gehinderd door rijdende of geparkeerde auto’s, tollend, hoepelend, springend. Kinderen die om acht uur ’s avonds binnen geroepen werden om naar bed te gaan. Grote gezinnen dus per etage. Gescheiden scholen voor jongens en meisjes, op wel zes locaties in onze kleine buurt, en veel verenigingsleven. De Vincentiuskerk had toen nog hoge torens, was groot in omvang en aantal parochianen. Het leven van de kinderen beperkte zich tot de straten direct om het eigen huis.

Het was de tijd van de wederopbouw waarin veel mensen de touwtjes aan elkaar moesten knopen. Zo ook bij Ans thuis. Haar vader deed in bloemen. In de winter kon de handel niet in de kelder blijven met risico van bevriezing. Dan werden de bloemen naar boven gehaald en sliepen ze er midden in. ’s Zomers verhuisde de woonkamer van achter naar de voorkant, zodat het gezin met geopende ramen de gezelligheid van de straat kon ervaren.

We hebben haar het hemd van het lijf gevraagd. Zo kwam een lievelingsjurk ter sprake. Daar kon ze geen afstand van nemen tot haar ontluikend lichaam eruit barstte. Veel was na de oorlog nog op de bon. Schooljurken werden uitgedeeld en kinderen konden tussen de middag warm eten krijgen. “Vlees met ceentjes” gruwde Ans nog na, maar het was er. Zo ook de vakantietenten aan het einde van de Parnassusweg, een zandvlakte waar de stad ophield. Daar gingen ze loopend, zes weken achtereen, naartoe. Haar moeder moest twee weken meedraaien anders kostte het geld.

Met een korte onderbreking in Amsterdam Noord en op een woonboot in de Da Costa Gracht heeft Ans altijd in de buurt gewoond, tegenwoordig in de 1e Helmerstaat. Haar kinderen zijn hier dus ook weer opgegroeid.

Nog steeds is Ans actief in het verenigingsleven. Zo heeft ze ook haar man ontmoet. In haar jeugd bij DSV, afkorting voor de prachtige naam “Door Staatfeesten Verbonden”, nu in de Vincentiuskerk. Turnen bij DSV vond ze fantastisch. Dat was in het schoolgebouw waar nu de Wackersacademie is met daar achter de WackersTuin. Ze bracht het tot voorturnster. Ze heeft zich vreselijk kwaad gemaakt toen de kas van DSV bij de opheffing verpatst dreigde te worden door een stelletje bestuurders, die geen cent hadden bijgedragen. Dat heeft ze weten te voorkomen. Het geld is naar een draaimolen gegaan voor het tehuis van schipperskinderen op de Amstelveense weg, een TV voor een ander tehuis en nog zo wat van dergelijke goede bestemmingen.

Ook kwam haar bijna-dood-ervaring ter sprake. Springend van de wal op het kolenschip van de brandstofhandel aan de Jacob van Lennepkade viel ze in het water en werd beneden gehouden door haar zware jas. Daar had ze mooie beelden. Met een haak werd ze eruit gevist. Zwemles hadden de kinderen toen nog niet.

Het straatbeeld is inmiddels geheel veranderd. De kleine winkeltjes zijn verdwenen zoals dat speelgoedwinkeltje in de Pieter Langendijk waar ze de draaitol kochten. Niet het stokje, want dat fabriekten ze zelf met een oude veter. Alle slagers, bakkers, melkboeren en grutters die in de straten tussen de kade en de Overtoom hun kleine nering hadden zijn opgeslokt. Ook op het Staringplein waren veel winkels en bedrijfjes. Je ziet het nog aan de grote ramen van de begane grond woningen. Op het Cremerplein was de Wester speeltuin, afgesloten door hekwerk en je moest er lid van zijn. Ans vergaapte zich aan de toestellen die daar stonden. Lidmaatschap zat er niet in.

 

Het was een mooi verhaal van Ans waar we met z’n allen van genoten. Heel veel dank daarvoor.